De kruipruimte is de ruimte onder de vloer die meestal via een luik bij de ingang te bereiken is. Het is vaak mogelijk om in die ruimte vloerisolatie of bodemisolatie toe te passen. Heb je geen kruipruimte? Isoleer dan de vloer aan de bovenkant. Je kunt de kruipruimte op twee manieren isoleren: door middel van vloerisolatie en door bodemisolatie.

Vloerisolatie

Bij vloerisolatie wordt de isolatie tegen de onderkant van de vloer aangebracht. De kruipruimte moet hiervoor ten minste 50 cm diep zijn.

Bodemisolatie

Is de kruipruimte lager dan 35 cm, dan kun je beter de bodem van de kruipruimte te isoleren.  De isolatie (zoals kunststof korrels of schelpjes) wordt dan aangebracht op de bodem van de kruipruimte. Bodemisolatie kan ook aangebracht worden als er (soms) water in de kruipruimte staat. De korrels of de schelpjes drijven dan op het water waardoor de isolatiewaarde blijft behouden. Bodemisolatie is minder goed dan vloerisolatie omdat er nog een ruimte, en dus koude lucht, tussen het isolatiemateriaal en de vloer zit.